Aanleggen

Goed aanleggen is een heel belangrijke voorwaarde voor het geven van borstvoeding. Alleen als je kindje goed is aangelegd, kan het de borst goed leegdrinken en krijgt het voldoende binnen. Ook voorkomt goed aanleggen problemen zoals tepelkloven en borstontsteking bij de moeder.

Direct na de geboorte

Het eerste uur na de geboorte is je baby wakker en alert en heeft het een sterke zuigreflex. Het is belangrijk hiervan gebruik te maken. Als je baby het tongetje naar buiten steekt en smakgeluidjes maakt, kun je het aan de borst leggen en zal het meestal direct gaan zuigen. Die eerste keer voeden heeft een inprentend effect: hoe de baby aan de borst moet drinken wordt dan in de hersentjes opgeslagen. Je baby zal daardoor de volgende keer dat het de borst krijgt aangeboden, precies weten hoe het moet drinken.

Binnen een uur na de geboorte aanleggen heeft nog meer voordelen:

  •  Je baby krijgt direct colostrum binnen. Dit is de allereerste voeding die je baby aan de borst drinkt. Colostrum bevat veel antistoffen en het heeft een laxerende werking waardoor de darmen gestimuleerd worden het meconium (de eerste taaie ontlasting na de geboorte) snel te lozen. Je baby zal daardoor minder snel geel worden.
  • Het zuigen van je baby aan de borst doet de baarmoeder goed samentrekken, waardoor bloedverlies wordt beperkt.
  • Terwijl je baby lekker tegen je aan ligt en drinkt, kun je in alle rust kennis maken.
  • Huid-op-huidcontact bevordert de hechting tussen moeder en kind en stimuleert je melkproductie. Ook na een keizersnede leg je je baby het liefst binnen één uur aan de borst. Dit kan je later in de kraamtijd heel veel tijd en energie besparen. Soms wil een baby na de geboorte niet direct aan de borst zuigen. Dat is niet erg. In de dagen na de bevalling is er nog tijd genoeg om te oefenen.
Na de eerste keer aanleggen

Na de eerste keer aanleggen leg je je baby ongeveer iedere twee à drie uur aan (dit kan dus 8-12 maal per 24 uur zijn). Als je baby overdag niet uit zichzelf wakker wordt, maak je hem/haar in ieder geval elke 3 uur wakker.
Bij elke voeding bied je beide borsten aan om de melkproductie goed te stimuleren. Je baby mag in principe drinken tot het in slaap valt of de borst zelf loslaat. Controleer wel steeds of je baby actief aan de borst drinkt, meestal wordt dit minder na 15-20 minuten. Je mag de baby dan van de borst afhalen.
Een baby begint de voeding meestal met een paar snelle zuigbewegingen om de melkstroom op te wekken. Daarna slikt een baby steeds duidelijk hoorbaar na een of twee zuigbewegingen. Na verloop van tijd zal je baby meer zuigbewegingen maken alvorens te slikken. Als je baby goed drinkt, kun je de oortjes zien bewegen.

Vanaf de derde of vierde dag na de bevalling komt de melkproductie op gang. Je borsten kunnen daardoor heel vol en gespannen worden. Deze stuwing is tijdelijk en zal sneller weer over zijn als je baby vaak en goed aan de borst drinkt.

De eerste dagen is het normaal dat je tepels de eerste 30-60 seconden gevoelig of soms pijnlijk zijn, doordat de melkkanaaltjes die in de tepel zitten opgerekt worden. Als de melk toeschiet zakt dit gevoel weer. Na enkele dagen zijn de tepels gewend en doet het eerste aanzuigen vaak geen pijn meer. Echter bij de één duurt deze gewenning langer dan bij de ander. Als de gevoeligheid na 30-60 seconden niet afzakt en het voeden nog steeds pijn doet, haal dan je baby van de borst en leg je baby opnieuw aan.

Belangrijk bij het aanleggen
  • Ga eerst zelf goed ontspannen zitten of liggen als je je kindje gaat voeden.
  • Houd je borst in de C- of de U-greep, afhankelijk van hoe je kindje ligt. Als je liggend voedt, gebruik je de C-greep. Voor de meeste andere houdingen (madonna, rugby en cross-cradle), gebruik je de U-greep. De borst past op deze manier het makkelijkst in het mondje.
  • Let op dat oor, schouder en heup in één rechte lijn liggen en dat het buikje van je kindje naar jezelf of je buik toegedraaid ligt. Als het buikje (teveel) omhoog wijst, moet je kindje in een onnatuurlijke houding drinken en dit lukt niet.
  • Leg je tepel rustig op de bovenlip of net daarboven. Wacht geduldig af tot je kindje een grote hap neemt. Als je kindje niet goed aanhapt, probeer het dan opnieuw.
  • Als de grote hap wordt genomen, schuif je je kindje naar je borst toe. Niet andersom! Wanneer je je kindje naar de borst toebrengt, krijgt je kindje namelijk de beste zuigreflex. Veel moeders zijn echter geneigd om hun baby te ‘helpen’ door de borst in hun mondje te stoppen. Dit geeft helaas een minder goede zuigreflex en werkt hierdoor minder goed.
  • Als je kindje aan de borst drinkt, is het belangrijk dat beide lippen naar buiten gekruld zijn en de mond wagenwijd open is. Hierdoor kan hij/zij het best het vacuüm vasthouden. Je kindje heeft dus niet alleen de tepel, maar ook de tepelhof in de mond.

Pijn tijdens een borstvoeding is niet de bedoeling. Koppel je kindje in dat geval rustig los door met een pink of wijsvinger het vacuüm te verbreken en probeer opnieuw aan te leggen.

Als het aanleggen niet lukt

Wanneer je je baby niet aangelegd krijgt of hij/zij niet goed aan de borst wil drinken, is het belangrijk zelf te starten met het stimuleren van je borsten. Dit doe je het beste met borstmassage, waarbij je druppels colostrum uit je borst masseert. Het colostrum vang je op op een theelepeltje en dit geef je aan je baby. De kans is groot dat je kindje wakker en alert wordt, zodat het aanleggen hierna alsnog lukt.
Zo niet, dan is in ieder geval je borst gestimuleerd en heeft je kindje calorierijke voeding binnen gekregen. Je probeert het aanleggen dan bij een volgende voeding opnieuw.

Lukt het aanleggen na 24-48 uur nog niet, dan is het advies te starten met kolven. Dit gaat het best met een elektrische kolf. Deze kun je huren op verschillende plekken in de regio.
De eerste dagen, als er nog weinig melk is, kun je de afgekolfde melk met een theelepel of speciaal spuitje geven. Ook voeden met een cupje gaat heel goed (cupfeeding). Dit heeft de voorkeur boven een fles. Ondertussen is het belangrijk te blijven oefenen met goed aanleggen, eventueel onder begeleiding van een lactatiekundige. Zodra je baby beter gaat drinken aan de borst, kun je het afkolven gaan afbouwen.

Wanneer jij en je baby door omstandigheden van elkaar gescheiden zijn, is het belangrijk dat je meteen begint met kolven. Kolven doe je het beste op tijden dat je normaal gesproken je baby de borst zou geven. Daarbij is het belangrijk te weten dat vaak kolven maar iets minder lang per keer de melkproductie beter stimuleert dan weinig keren lang kolven.