De bevalling
Iedere vrouw beleeft de bevalling op haar eigen manier, elke bevalling is anders. Wel verlopen de meeste bevallingen volgens dezelfde stappen.
Zelf kun je veel doen zodat je vol vertrouwen aan de bevalling begint. Een goede voorbereiding is het halve werk: ga op zoek naar informatie, stel ons vragen en rust goed uit. En het allerbelangrijkste: vertrouw op jezelf en je lichaam. Je kunt het!
Meestal begin de bevalling met weeën, maar het kan ook nog loos alarm zijn.
Loos alarm:
In de laatste maanden van je zwangerschap trekt je baarmoeder soms even samen, dat heb je misschien al eens gevoeld. Als je verder zwanger bent kan dat vaker gebeuren. We noemen dit een ‘harde buik’ en het wordt veroorzaakt door hormonen. Het kan een onaangenaam gevoel zijn, maar sommige vrouwen voelen het niet eens. De samentrekkingen zijn geen (voor)weeën en ze kondigen nog niet je bevalling aan.
De volgende tekenen duiden er meestal op dat de bevalling nog niet begonnen is:
- De harde buiken komen onregelmatig – ze kunnen lang zijn of heel kort.
- De harde buiken worden niet sterker en komen niet steeds sneller op elkaar.
- De harde buiken verdwijnen als je gaat liggen.
- De harde buiken voel je met name bovenin je baarmoeder.
Het echte begin:
Meestal begint de bevalling met weeën (90%). Soms doen die weeën meteen al pijn en volgen ze elkaar al snel op. Maar meestal zijn ze in het begin nog kort, onregelmatig en niet zo pijnlijk. Vaak kun je gewoon doorgaan met waarmee je bezig bent. Deze ‘voorweeën’ maken de baarmoedermond alvast soepeler. Om te kijken of je bevalling echt begonnen is, zullen we observeren hoe je weeën zijn en zullen we naar de baarmoedermond voelen met een inwendig onderzoek. Zo krijgen we een goede indruk over de fase van je bevalling. Heel vroeg in de bevalling is het voor ons ook wel eens moeilijk om te beoordelen of de bevalling echt begonnen is. Geen paniek: een paar uur later weet je het zeker!
De bevalling kan zich ook aankondigen met het breken van de vliezen (10%). Ook dan zijn sterke weeën nodig om de baarmoedermond open te maken. Ze beginnen meestal binnen 12 uur na het breken van de vliezen.
Ontsluitingsweeën
Sommige vrouwen vinden de pijn van de weeën goed te verdragen, andere vrouwen vinden het erg heftig. De meeste vrouwen hebben tijdens de weeën met name pijn in hun (onder)buik, maar sommige vrouwen voelen de pijn vooral in hun rug en/of hun benen. Soms kan de pijn van plaats wisselen. Rugweeën zijn vaak lastiger op te vangen dan buikweeën.
De ontsluitingsweeën zorgen ervoor dat je baarmoedermond ver genoeg open gaat (10 cm) om de baby geboren te laten worden. Dat wordt ‘ontsluiting’ genoemd. We zullen dit regelmatig controleren, ook afhankelijk van wat jij hierin wenst.
Voor de ontsluiting zijn sterke weeën nodig. Ze duren langer (1-1,5 minuut) dan voorweeën en komen regelmatig, zo om de 3 tot 5 minuten. Je voelt ze als een pijnlijke kramp door je hele bekkengebied. De weeën worden krachtiger en pijnlijker naarmate de ontsluiting vordert. Tijdens de laatste centimeters ontsluiting (8-10 cm) zijn ze het heftigst. Dit is voor veel vrouwen een moeilijke periode. Gelukkig is het eind in zicht! We proberen je ook door dit laatste stukje heen te coachen.
Bij een eerste bevalling is de baarmoedermond nog stugger en gaat daardoor minder makkelijk open dan bij een volgende bevalling. De weeën maken dan de baarmoedermond eerst soepeler en dunner. Hoe snel het gaat, hangt ook af van de weeën. Als die sterker zijn en vaker komen, gaat de bevalling sneller. De eerste centimeters van de ontsluiting gaan meestal langzamer dan het laatste stukje ontsluiting. Bij 10 centimeter heb je volledige ontsluiting waarna je mag persen als de baby goed ingedaald is en je persdrang voelt die je niet kan tegenhouden.
De vliezen breken meestal pas nadat je al een tijd weeën hebt. Dat is ook goed, want de vliezen en het vruchtwater beschermen de baby en helpen mee om je baarmoedermond open te maken door de druk die ze geven.
Als de vliezen niet spontaan breken, zullen wij dat doen. Altijd in overleg met jullie en wanneer wij denken dat dat een goed moment is. Bijvoorbeeld als de weeën afzwakken of als je ontsluiting onvoldoende doorzet. Vliezen breken doen geen pijn, je voelt alleen een beetje warm water lopen. De placenta maakt steeds opnieuw vruchtwater aan, dus de baby heeft altijd nog vruchtwater om zich heen.
Als je nog geen (sterke) weeën hebt mag je niet in bad, vanwege de iets verhoogde kans op een infectie. De baby staat nu immers in open verbinding met de buitenwereld. We vragen je dan ook elke 4 tot 6 uur je temperatuur te meten, om een eventuele infectie snel te ontdekken.
Als je 10 centimeter ontsluiting hebt, gaan de ontsluitingsweeën over in persweeën. Je voelt dan op het hoogtepunt van de wee flinke drang om te drukken. Dat drukgevoel begint soms ook al bij 8 of 9 centimeter, maar daar mag je dan nog even niet aan toegeven. We zien soms ook dat de persdrang nog even op zich laat wachten bij volledige ontsluiting. We hebben dit drukgevoel wel echt nodig om de baby geboren te laten worden, dus we wachten dan nog even af.
Vaak zullen we eerst een inwendig onderzoek doen om zeker te weten of de ontsluiting volledig, of het hoofd van de baby mooi gezakt is en of je echt mag gaan persen.
De persweeën komen meestal om de 5 minuten. Ze zijn heel sterk en niet meer weg te zuchten. Het is vaak even omschakelen naar deze andere fase, omdat je een hele tijd de weeën weg hebt gepuft en nu moet je juist de lucht vasthouden. We proberen je hier zoveel mogelijk bij te coachen.
Als je voor het eerst bevalt, duurt het vaak even voor je het hoofdje ziet. Het komt bij elke wee een stukje verder, maar gaat ook steeds weer iets terug. De baby is dan bezig om zijn hoofdje door het geboortekanaal te draaien. Bij een eerste kindje heb je gemiddeld 60 minuten nodig om de baby geboren te laten worden.
Bij een tweede kindje hoef je meestal minder lang te persen, omdat het geboortekanaal al soepel is gemaakt door het eerste kindje. Je ziet het hoofdje dan al eerder en het komt tijdens een wee een flink stuk verder. Een tweede of volgend kindje wordt soms zelfs in een paar persweeën geboren.
Als het hoofdje bijna naar buiten komt, voel je het aan de onderkant tussen je vagina en anus uitrekken. Dat kan een pijnlijk, branderig gevoel zijn. Een warme washand tegen je bekkenbodem helpt. We zullen je tijdens dit laatste stukje precies vertellen wat er gebeurt en blijven je natuurlijk coachen. Als het hoofdje geboren is, begeleiden we de baby verder naar buiten. Je hoeft dan meestal niet meer hard te persen, het lijfje volgt snel. Soms kun en mag je het kindje zelf aanpakken, of misschien dat papa dit wel wil doen? De baby wordt snel op jouw (liefst blote) buik gelegd.
Na de geboorte van je kindje blijft de baarmoeder samentrekken om de placenta los te maken en om te voorkomen dat je veel bloed verliest. We zullen controleren of de placenta los ligt en als dat zo is, mag je nog een keer meepersen. De geboorte van de placenta is een beetje een raar gevoel, maar doet geen pijn. Wordt de placenta niet binnen 30 tot 60 minuten geboren, dan moet deze onder narcose verwijderd worden.
Doorknippen navelstreng
Als de hartslag van de baby niet meer te voelen is in de navelstreng, kan deze worden doorgeknipt. Als je borstvoeding wilt geven, wordt de baby nu al aan je borst gelegd. Dit is een natuurlijk middel om je baarmoeder te laten samentrekken en om verder bloedverlies te voorkomen.
Bedklossen en po:
Bedklossen om het bed te verhogen vanaf 37 weken zwangerschap. Deze zijn samen met een po af te halen bij de Thuiszorgwinkel.
Kraampakket (inhoud):
- 6 celstofmatjes
- 2 celstofmatjes (groot formaat)
- 1 pak zigzagwatten
- 1 flesje alcohol 70 %
- 1 doosje steriele gaasjes (10 x10)
- 2 pakken kraamverband (geen gewoon maandverband)
- 1 Zeeppompje ongeparfumeerd
Voor een thuisbevalling is het gewenst een rol grijze vuilniszakken in huis te hebben, twee huishoudemmers en een draagbare wasmand. Noodverlichting (zaklamp).
Voor de baby:
- Metalen kruik met kruikenzak
- Digitale thermometer (geen oorthermometer)
- Katoenen mutsje
- 6 katoenen rompertjes maat 50/56
- 3 setjes kleding met lange mouw en lange broekspijpen maat 50/56
- 1 à 2 badcapes/omslagdoeken
- 6 hydrofiel washandjes
- 6 à 10 hydrofiel luiers (voor het afdrogen na het bedje)
- Wegwerp- of katoenen luiers
- Babyzeep/wasgel
- 6 spuugdoekjes
- 2 moltons of moltonhoezen
- 3 onderlakentjes of hoeslakentjes
- 3 bovenlakentjes
- 2 dekentjes
- 1 aankleedkussen
Wat neem je mee naar het ziekenhuis?
- Zwangerschapskaart
- Ziekenhuispasje
- Nachtkleding 2 stuks en voldoende ondergoed
- Toiletartikelen
- Slippers of pantoffels
- Foto toestel
- Kleding voor als je weer naar huis mag .
- Mobiele telefoon +lader
- Medicijnen die je gewend bent te gebruiken.
- Lenzen/lenzenvloeistof en of bril
- Parkeergeld/pin pas
- Maxi cosi